Noord-West Amerika / West Canada / Alaska

Dag 90: Zalmmigratie

We hebben vanochtend het goedbedoelde ontbijt op de camping maar overgeslagen en zijn vroeg op pad gegaan naar de Exit Glacier in Kenai Fjords National Park. Dit park bestaat voornamelijk uit gletsjers en fjorden. De Exit Glacier is de enige van de 32 gletsjers van het Harding Icefield die via de weg toegankelijk is. Via een korte wandeling konden we bij de gletsjer komen. Ondanks de forse motregen en laaghangende bewolking konden we het onderste stuk van de gletsjer toch nog goed zien.

Hierna hebben we het zuidelijkste deel van het Kenai Peninsula verlaten en zijn richting de westkant van het schiereiland gegaan. Onderweg hebben we nog een stop gemaakt bij Moose Creek, waar we konden zien hoe de zalmen zich een weg baanden door het ondiepe riviertje naar hun paaigronden. De Sockeye zalmen waren al mooi donkerrood, hun kop was bruin-groen en hun bek was al behoorlijk aan het vervormen. Bij een enkeling hingen de vellen er al aan. Misschien was hij ternauwernood aan een beer ontsnapt.

Wat ons aan het schiereiland opvalt, is dat het hier in vergelijking met de rest van Alaska zo enorm druk is. Op zich niet vreemd, want dit goed ontsloten en bij vissers erg geliefde gebied ligt op 2 à 3 uur rijafstand van Anchorage en omgeving, waar de helft van de bevolking van Alaska woont. Op de wegen wordt standaard te hard gereden, waardoor je telkens iemand in je kofferbak hebt zitten en er nauwelijks tijd is om van de omgeving te genieten. De camping die we op het oog hadden (met 180 plekken zonder voorzieningen) was zelfs vol! Dat is ons nog maar zelden overkomen op deze vakantie.

Dag 89: Sombere weer

De weersvoorspellingen kwamen vandaag helaas uit: koud (130C) en nat. In combinatie met de laaghangende bewolking die tegen de berghellingen en boven zee hing, zag het er allemaal erg somber uit.

Maar eerst hadden we vanochtend een ‘luxe' ontbijt genoten op de camping. Op deze camping konden campinggasten namelijk een gratis ontbijtje nuttigen. Niet bijzonder, maar wel aardig van de campingbaas.

Op zijn advies zijn we een paar honderd meter voorbij de camping gaan kijken bij Bear Creek, waar de zalmen hun beurt afwachten om een dam c.q. zalmtrap te nemen. Hier houdt men in de gaten hoeveel zalmen elk jaar terugkeren naar Bear Lake. We zagen zowel de Sockeye als Coho zalmen in de beek, die hun best deden voorbij de hindernis te komen. We hadden ook op een beer gehoopt die hier frequent schijnt te zijn, maar hij liet zich niet zien.

Om op het Kenai Peninsula wildlife te kunnen zien, hebben we een boekje gekocht met 62 locaties waar mogelijk wild te zien is, op algemeen bekende locaties, maar vooral ook op de minder bekende. Maar zelfs met routebeschrijving (of dat wat ervoor door moet gaan) lukt het niet altijd de juiste plek te vinden. Zo kwamen we vanochtend uit bij het Dry Dock annex scheepskerkhof van Seward. Samen met het sombere weer zag dat er nou ook niet echt opbeurend uit.

De geplande wandeling hebben we maar even opgeschoven en zijn naar het Alaska Sealife Center gegaan. Een leuk aquarium, waar je bijvoorbeeld midden tussen tufted en horned puffins en andere watervogels kunt staan en waar een Arctic Tern over je hoofd scheert, zonder dat je door een glazen wand moet kijken. Hopelijk zien we de puffins ook nog een keer in het wild, want het zijn erg leuke vogels.

Om bij een ander wildplekje uit het boekje te komen moesten we zo'n 5 km over een gravelweg rijden. Nu zijn we al heel wat gewend, maar dit sloeg werkelijk alles. Zoveel kuilen hebben we nog nooit in een weg gezien. Er was geen meter te ontdekken zonder kuil. Om de stuiterende camper een beetje heel te houden, moesten we stapvoets rijden. Uiteindelijk hebben we niet meer dan twee aalscholvers en een zeearend gezien. Zelfs de zeearend zat mistroostig zijn vleugels te drogen in een dode boom. Tja, het kan niet altijd prijs zijn.

Toen we eind van de middag terugreden naar de camping zagen we nog een vos langs de weg en op de camping kwam de campingbaas ons nog roepen dat er een zwarte beer aan de andere kant van de weg stond. Zo hadden we toch nog wild gezien.

Dag 88: Goudkoorts

Vissen is hier echt een nationale sport. Zo ongeveer in elke rivier waar vis te vinden is, staat men te vissen. We waren even gaan kijken bij Bird Creek. Nu stonden er maar een man of 30. Gisteren bij laag water, stonden er wel twee keer zo veel. Tijdens het kwartiertje dat wij er stonden te kijken, werd er niets gevangen. Maar sommigen hadden hun buit al lang binnen.

Het grappigste was nog wel dat twee man zich lieten verrassen door het stijgende water water. Eéntje met lieslaarzen kon niet zo gauw meer de juiste route naar de oever terugvinden en haalde een natte broek. De ander die met zo'n compleet broekpak midden in de rivier stond, kreeg ook pas in de gaten dat het water eigenlijk te hoog stond toen het al boven zijn kruis stond. Op de tast, door zijn hengel als peilstok te gebruiken, probeerde hij zijn weg vergeefs terug te vinden. Toen wij weg gingen stond hij nog steeds wat radeloos om zich heen te kijken. Het water zit daar zo vol met fijn zand dat je absoluut niet kunt zien waar je je voeten neer kunt zetten.

Daarna zijn we in de oude goudmijn Crow Creek Goldmine onze vakantie terug gaan verdienen. Hier is nog steeds goud te vinden bij het riviertje, dus ook wij hebben het geprobeerd. Wij gebruikten de traditionele goudpan, maar anderen pakten het professioneler aan. Pikhouwelen werden meegebracht. zeefbakken werden in de rivier gezet, of met een metaaldetector werd de oever afgezocht naar goud. Ik weet niet hoe het hen vergaan is, maar wij hebben echt goud gevonden!

Omdat we in de buurt waren zijn we ook bij de inmiddels niet meer zichtbare Portage Glacier gaan kijken. Hij is zover teruggetrokken dat je hem niet meer ziet uitmonden in het meer. Wel drijven er nog wat ijsbergen in het meer en zijn andere gletsjers om het meer zichtbaar.

Inmiddels werd het weer alsmaar slechter weer en begon het te regenen. Dat doet het nu in Seward om 23.00 uur nog steeds. Dat zijn de momenten dat je blij bent dat je in een luxe camper zit in plaats van in je tentje. Als de weersvoorspellingen uitkomen, blijft het de komende dagen helaas zo.

Dag 87: Knuffelen met Alaskan puppies

Voordat we Anchorage binnenreden zijn we in Eklutna bij de Sprit Houses van de Tainana Athabaska indianen gaan kijken. Deze Spirit Houses zijn kleine kleurrijke grafhuisjes.

In Anchorage konden we niet echt wennen aan de enorme drukte, waar we met 3 rijen dik door de stad heen reden en het museum dat we wilden bezoeken hadden we na 3 rondjes door de stad nog niet gevonden. We zijn de stad weer snel ontvlucht.

Wat wel leuk was, was de hondensledeshow met o.a. twee Iditarod deelnemers van dit jaar en de 2004 winnaar Mitch Seavey. Samen hebben ze zo'n 180 honden. Het had meer weg van een komedie, maar de honden lieten wel zien wat ze allemaal kunnen. Tussen de grappige stukjes heen, werd ook veel uitgelegd over de verzorging van de honden tijdens die zware race. En achteraf kon men natuurlijk even knuffelen met puppies van 1 maand oud. Dan zijn ze pas echt leuk!

Alaskan Husky's worden gefokt voor de wedstrijden en zijn, in tegenstelling tot Siberian Husky's, geen zuiver ras. Het is een mengelmoes van diverse hondenrassen. Als ze maar de juiste eigenschappen beschikken om een slee te kunnen trekken, dat is wat telt.

Verder richting het Kenai Peninsula reden we langs de Tournagain Arm die bekend staat om zijn vloedgolf die hier twee keer per dag de ondiepe zeearm in rolt. Deze vloedgolf is normaal tussen de ½ en 1½ meter hoog. Voor vandaag was een 1½ meter hoge golf voorspeld. Samen met vele anderen hadden we ons geïnstalleerd om dit fenomeen te aanschouwen. Toen hij zich eenmaal aankondigde was het niet meer dan een gemiddeld brandingsgolfje op een rustige Scheveningse stranddag. Teleurstellend dus.

Dag 86: Een vissende vos

Het was vanochtend somber weer met wat motregen. Op weg verder naar het zuiden zouden we bij helder weer mooie uitzichten op Denali gehad hebben. Vandaag dus niet. Wel werden we verrast door een zwarte beer die in een drafje de weg voor ons overstak.

De geplande stop voor vandaag was bij Nancy Lake State Recreation Area. Net toen we klaar stonden voor de wandeling, wilde een vos de weg oversteken. Hij zag ons en keerde weer om. Even later had hij weer wat moed verzameld en stak toch de weg over. Aan de overkant van de weg liep hij blijkbaar door het struikgewas evenwijdig aan de weg verder, want zo'n 50 meter voorbij ons liep hij de weg weer op om vervolgens netjes aan de kant van de weg verder te lopen. Het was ook wel begrijpelijk dat hij over de weg wilde lopen, want hij had een enorme vis in zijn bek. Dat loopt toch gemakkelijker dan tussen de struiken.

De Chicken Lake Trail die we gingen lopen werd net door medewerkers van de State Parks weer begaanbaar gemaakt. Gelukkig maar, want er stond enorm veel Devils Club. Deze plant is berucht onder de wandelaars omdat hij van top tot teen vol zit met gemene doorns. Hoe lang het pad eigenlijk was wisten we niet (er was ook geen goede beschrijving van), maar op een gegeven moment stond het pad onder water. Tot daar was men ook gekomen met het onderhoud van het pad. Bevers hadden hier enkele forse dammen opgeworpen, waardoor het water een meter hoog stond. Men was bezig deze dammen door te breken, zodat het pad weer in ere hersteld kon worden. Het was overigens niet de eerste keer dat ze deze dammen verwijderen. De bevers waren blijkbaar hardleers. Of de medewerkers?

Eind van de middag zijn we nog even bij het Iditarod Headquarters gaan kijken. Jaarlijks wordt hier een 1100 mijl lange hondensledetocht gehouden van Anchorage naar Nome aan de Westkust van Alaska. Deze tocht wordt door de winnaar in zo'n 10 dagen afgelegd.

Dag 85: Bessen delen met de beren

De afstand van Denali NP naar Anchorage hebben we ingedeeld in enkele kortere dagtrips zodat we niet meer dan zo'n 2 à 3 uur op een dag hoeven te rijden. De eerste stop was Denali State Park. Op de weg hier naartoe zouden we Denali (oftewel Mount McKinley) enkele keren moeten kunnen zien. Maar niet vandaag, de bewolking hing te laag.

In het Visitor Center van Denali State Park werden we te woord gestaan door een super gemotiveerde lerares die dit als vakantiebaantje heeft. Vier dagen op en vervolgens vier dagen af, dat is haar werkschema. Als tegenprestatie kan ze onbeperkt gebruik maken van alle faciliteiten die de State Parks bieden. Ze had ook een jampotje vol met muggen staan, die campinggasten afgelopen juni op een avondje hadden gedood. Je kon toen met zo'n elektrisch anti-muggen racket in het wilde weg door de lucht heen zwaaien en met elke zwaai had je gegarandeerd tientallen muggen gedood. Gelukkig was het nu niet zo erg.

De wandeling die we gepland hadden was een rondje van 8 km om Byers Lake. Omdat het hier vol staat met bosbessen en aalbessen is dit gebied ook geliefd bij de beren. De afgelopen twee dagen waren er beren op het pad gesignaleerd. Maar blijkbaar hielden ze niet van regen, want wij zijn ze niet tegen gekomen. Het begon namelijk te regenen net toen we klaar stonden en het hield ruim 3 uur later op toen we bijna rond waren. Van de regen werden we eigenlijk niet eens zo nat, maar omdat het pad slechts een halve meter breed was en er gedurende de hele afstand natte struikjes en gras overheen hingen, werden onze broeken en schoenen kleddernat. Dat wordt morgen wandelen met natte schoenen.

Tijdens de wandeling hielden we regelmatig pauze om bosbessen te plukken. Een nadeel was wel dat je dan ook direct belaagd werd door de muggen. Maar ja, we hadden Linde nu eenmaal beloofd om elk kwartier een half minuutje plukpauze te houden.

Dag 84: Ptarmigans

Vanochtend zijn we vroeg op pad gegaan om een wandeling te maken langs de Savage River, het laatste punt op de parkweg waar je met je eigen auto nog mag komen. We hoopten ook nog wat wild te zien zo vroeg langs de parkweg, maar nu hadden we geen geluk.

Op de terugweg van de wandeling liepen we door lage wilgenstruiken aan de oever van het riviertje waar het werkelijk krioelde van de Ptarmigans (sneeuwhoenen). Het lijken net scharrelkippen. Tientallen Ptarmigans zaten hier in en onder de struiken bladeren te eten. Ze waren ook niet echt bang aangelegd, want je kon ze tot op enkele meters benaderen. Sommigen gingen niet eens aan de kant en bleven gewoon zitten.

Blijkbaar is dit hun vaste standplaats, want er lagen ook erg veel veertjes, voornamelijk de witte van hun winterkleed, maar ook wat bruine. Linde heeft er een hoop verzameld. We kopen in Nederland bij de polier een kip, beplakken die met de veertjes en zo hebben we onze eigen opgezette Ptarmigan.

Net toen we de parkweg weer terug reden naar de camping, zagen we twee Dall Sheep. Nog steeds niet echt dichtbij, maar eindelijk zagen we hèt symbool van Denalio NP een keer niet zo hoog op de berg en redelijk zichtbaar. Iets verderop liepen ook nog 3 caribous met grote geweien. En gelukkig kon Marijn nu een foto in kleur maken.

's Middags hebben we nog een wandeling langs Horseshoe Lake gemaakt, waar bevers 3 opeenvolgende dammen hebben gemaakt. Blijkbaar vinden mensen het leuk om over die dammen te lopen en ze kapot te maken, getuige het bordje dat erbij stond. We dachten even een bever te zien in water, maar toen hij dichterbij kwam bleek het een Muskusrat te zijn. Helaas. Ook voor de leek (wij dus) zijn ze relatief eenvoudig uit elkaar te houden. De bever heeft namelijk een platte staart en de muskusrat een puntige staart. De vachtjes zijn overigens van allebeide heel erg zacht.

Dag 83: A perfect day at Denali NP

Voor vandaag hadden we de shuttlebus van 6.00 uur geboekt naar Eielson Visitor Center in Denali NP. Dit is het 66 mijl punt op de 89 mijl lange parkweg. Voor deze trip staat 8 uur waarvan je er ongeveer 6½ in de bus zit. Omdat we zeker wilden zijn van de plekken voorin de bus stonden we 3 kwartier van te voren al klaar.

Mede door de enthousiaste buschauffeur werd de heenreis een groot succes. In willekeurige volgorde zagen we:

  • Eland stier en koe. Ze kwamen gezamenlijk op de bus afgewandeld en lieten zich zo'n 10 minuten uitgebreid bewonderen.
  • Een lynx. Het is ook in Denali vrij uniek dat je er een ziet. Hij stak de weg over en omdat we voorin zaten konden we hem nog net zien.
  • Drie blonde Gryzzly beren, ook wel Toklats genoemd. Eentje zagen we op zo'n 30 meter afstand naast de weg en in plaats van rechtsomkeert te maken liep hij midden op de bus af, maakt even een bochtje om niet tegen de bus aan te lopen en vervolgde zijn weg.
  • Enkele Golden Eagles
  • Vier Caribous. Iets eerder in het jaar zie je er hier waarschijnlijk tientallen.
  • Talloze sneeuwkonijnen en kleine marmotjes die hun best deden om niet platgereden te worden door de bus.
  • Een Ptarmigan met kuikentjes
  • Drie vossen
  • Een Dall sheep. Maar die was zo ver weg, dat het ook met Marijn's teletoeter niet meer was dan een klein wit stipje. De meeste van deze ‘schapen' bevinden zich rond deze tijd trouwens hoog in de bergen.

In de eerste 15 mijl veranderde het landschap van Taiga naar Tundra. De rest van de route was alpien terrein. Ondanks de zware bewolking zag het er zeker niet mistroostig uit. Dat kwam niet in de laatste plaats door de bergen die in allerlei kleuren aan ons voorbij trokken. Op de kleurrijke Polychrome Pass kregen sommigen last van hoogtevrees. De gravelweg kroop hier langzaam omhoog en bood vrij uitzicht... ook naar beneden.

Eenmaal aangekomen bij het Eielson VC hebben we genoten van het uitzicht op Mount McKinley en de anderen toppen van het massief die meestal in de wolken verscholen lagen, maar er soms even doorheen piekten. Zowel de Noord- als Zuidtop van Mount McKinley lieten zich regelmatig even zien.

We hebben hier op ons gemak geluncht en een wandelingetje van ongeveer een uurtje gemaakt tussen de alpenbloemetjes waar ook nog twee marmotjes met elkaar aan het rollebollen waren, voordat we 3 uur later weer op de bus terug stapten.

Omdat we, in tegenstelling tot de overgrote meerderheid, niet direct terug gingen in dezelfde bus, waren we onze goede busstoelen kwijt. Dat betekent dat je als laatste in de andere bus mag stappen en de wat mindere plaatsen hebt. Ook bleek er door de open raampjes behoorlijk wat stof naar binnen te waaien. Maar ondanks dit ongemak hebben we toch ook nu weer van alles aan wild gezien:

  • Nog een blonde Grizly. Weliswaar op grote afstand, maar met twee cubs.
  • Een Caribou met een enorm gewei die zich precies onderaan de helling bij de Polychrome Pass liet zien. Een stilstaande bus op 1 meter van de afgrond was voor sommigen geen succes.
  • Een Pica. Dit is een muis die teveel van de anabolen gesnoept heeft.
  • Een wolf. Inge zag hem wel, maar de rest helaas niet.
  • Twee Dall Sheep. Deze keer iets dichterbij, maar nog steeds hoog op de helling.

Kortom, ‘A perfect day at Denali National Park'!

Toen we terug waren op de camping kwamen we erachter dat Marijn één van z'n fototoestellen in de bus had laten staan. Dus weer rechtsomkeert gemaakt naar het Visitor Center, waar het fototoestel na een enkel telefoontje gelukkig gevonden bleek te zijn. Marijn was weer opgelucht.

Marijn was iets minder blij met het feit dat hij op de een of andere manier zijn fototoestel in de zwart/wit stand had gezet, waardoor enkele dieren er ouderwets grijs op staan.