Noord-West Amerika / West Canada / Alaska

Dag 66: Gezichten in het bos

Ook vandaag was het net als gisteren prachtig weer en zeker 25oC. Voor de muggen maakt dat weinig uit, die kom je eigenlijk altijd wel tegen.

's Ochtends hebben we een wandeling vanaf de camping gemaakt rond Ferry Island bij Terrace. Langs de paden op dit eilandje zie je talrijke gezichten in de bomen. 12 Jaar geleden is de houtsnijder Rick Goyette hier begonnen om in de bast van Cottenwood bomen gezichten uit te snijden. Inmiddels zouden er zo'n 60 of 70 houtsnijwerken moeten zijn, voornamelijk gezichtjes (15-25 cm groot), maar ook enkele dierenfiguren. Het was erg leuk voor Linde en Floor om al deze gezichtjes te zoeken en dat viel echt niet mee. Soms ineens 2 in één boom en dan weer een hele tijd niets. Wij hebben er 54 gevonden.

Diezelfde Cottenwood bomen zorgde er gisteren op de camping ook voor dat het net was alsof het sneeuwde bij een strakblauwe hemel, de lucht was nl. vergeven van de witte pluizen.

's Middags zijn we iets ten zuiden van Terrace naar een camping bij het Lakelse Lake gegaan en hebben daar lekker de middag aan het water gezeten. Gewoon niks doen is ook wel eens prettig, zelfs voor ons.

Dag 65: People of the Canyon

We reden vroeg en langzaam op de Cassiar Highway in de overtuiging dat we dan veel wild zouden zien. Met een slakkengangetje van 70 km/uur (je mag en kan er 100 km/uur rijden) reden we de 156 km, toch wel slaapverwekkend vooral omdat we echt niets van wild zagen. Maar vier kilometer voor het eind en alweer in de bebouwing werd ons geduld toch nog een beetje beloond: een vos. En ook deze vos liep, net als de vorige, met een prooi in zijn bek.

We hadden ook de avontuurlijke route ‘binnendoor' kunnen nemen en het provincial park Anhluut'ukwsim Laxmihl Angwinga'asanskwhl Nisga'a kunnen bezoeken. Alleen om de naam zouden we het moeten doen, maar 60 km over een onverhard bospad werkelijk door de middle-of-nowhere waar je niemand tegenkomt, leek ons toch een minder geslaagd plan.

Vlak voordat we bij Terrace waren, de eindbestemming van vandaag, zagen we een bord ‘Kitselas Canyon' langs de weg staan. Toch maar de bordjes gevolgd, maar dat eindigde bij een gesloten hek op het bospad. Toen maar even in het nabijgelegen dorpje na gaan vragen, want de borden zagen er zo perfect uit, daar moest een reden voor zijn. Dit native dorpje zag er voor de verandering supernetjes en verzorgd uit. Daar zeiden ze dat het echt wel de moeite waard was, dat we de camper gewoon voor het hek moesten zetten en het pad een stukje verder moesten volgen.

Het bleek dat men hier een nieuwe toeristische attractie op aan het zetten was die in 2010 klaar moet zijn, ter herinnering aan de Gitselasu (‘People of the Canyon') die hier 5.000 jaar geleden een dorpje hadden. Nieuwe moderne mooi beschilderde longhouses waren hier neergezet en ook mooie, nieuwe totempalen die de 4 clans van het dorp vertegenwoordigden: Wolf, Eagle, Raven en Killer-whale. Ook was er een wandelpad naar de rivier (‘canyon') door het bos waar we tussen het mos veel verschillende soorten orchideeën zagen. Het doorzetten was zeker de moeite waard.

We waren redelijk vroeg op de camping, waardoor Floor en Linde alle tijd hadden om een filmpje te kijken en in de speeltuin te spelen. Dat was voor hen een mooie afronding van een toch al geslaagde dag.

Dag 64: Klein wild in Alaska

Vandaag hebben we het weer eens op het gemak gedaan, op Canada Day. Wereldstad Steward was ondergedompeld in allerlei festiviteiten, van de Parade in Main Street tot de Rainey Creek Rubber Duck Race. Helaas hebben we dit aan ons voorbij laten gaan.

Bear viewing was het doel van vandaag. Hiervoor moesten naar Hyder in Alaska, 3 km verderop en de klok weer een uur terug. Zodra je Hyder in komt (geen Amerikaanse douane) houdt ook gelijk het asfalt op. Sommigen noemen Hyder met z'n 100 inwoners een modderzooi, maar misschien is het gewoon een plek voor excentriekelingen.

The place to be in Hyder voor de beren is Fish Creek, wereldberoemd onder de professionele berenfotografen (geen grapje). Ook al wisten we dat we te vroeg waren voor de zalmmigratie en dus de beren, vonden we dat er toch naar toe moesten. De 7 km lange gravelweg werd vanochtend nog even geëffend door een shovel, dus grote gaten waren er nier meer, maar vlak was het toch echt niet. Toen we aankwamen bij Fish Creek, bleek dat vanochtend om 8.15 uur de eerste Grizzly van dit jaar was gezien. Die had zich dus ook vergist.

Maar niet getreurd, men ontdekte net toen we er waren een zee-arend die op haar nest zat. Maar wat we vooral prachtig vonden waren de kolibries die we hier bijna aan konden raken. Boven en naast de beren boardwalk zaten een aantal Rufous Hummingbirds, vrouwtjes en jonkies. Erg mooi om zo dichtbij te zien hoe de jonkies gevoerd worden door hun moeders. We hebben er zeker een uur naar staan kijken.

Daarna hebben we Hyder en Stewart gelaten voor wat het is en zijn naar Meziadin Lake Provincial Park gereden om morgen weer terug te rijden over de Cassiar Highway. O ja, de klok moest weer een uur vooruit.

Jammer eigenlijk dat we niet tot Amerika's nationale feestdag (4 juli) in Hyder kunnen blijven. De festiviteiten hier liegen er niet om. Te beginnen op de vooravond met een Wet T-shirt contest en op de dag zelf o.a. een Pet Parade, een wedstrijdje bijlen gooien (voor de stoere kerels), bezemschoppen (zal wel voor de vrouwen zijn) en een ugly vehicle contest (vehicles must run!).

Dag 63: Totems

Voordat we richting Stewart zijn gegaan, zijn we eerst nog enkele dorpjes afgegaan waar een aantal totempalen staan, achtereenvolgens Kispiox, Gitsegukia, Gitwangak en Gitanyow (Kitwancool). In Kispiox, Gitsegukia en Gitanyow heeft men de oude totempalen uit het dorp bij elkaar gezet op een centrale plaats, zodat ze beter beheerd en onderhouden kunnen worden. In totaal zo'n 50 totempalen.

In Gitwangak staan ze nog her en der in het dorpje. De totempalen steken overal boven uit dus die heb je zo gevonden, maar als je daar over de gravelwegen door het dorpje rijd, bekruipt je toch een soort onbestendig gevoel. Het is een, in ieder geval voor onze begrippen, ongeregeld zooitje. Zodra je stopt voor een foto van één van de totems die naast, voor of achter een huis staan, komen de honden even ruiken (maar zeker niet agressief) wat voor rare gasten nu weer in hun straat staan. Ook wordt tussen de gordijnen door (of eigenlijk meer lappen stof) naar je gekeken.

In Gitanyow was men nog volop bezig om er een soort van toeristisch gebeuren van te maken, zodat men er ook nog wat aan kan verdienen. Toen we de aangeplakte entreeprijs dachten te gaan betalen, was de deur dicht. Dan niet.

Na de lunch was het al weer 3 PM en ‘moesten' we nog 200 km over de Cassiar Highway. We dreigden even wat slaperig te worden, maar nadat we moeder zwarte beer met 2 cubs hadden gezien waren we weer klaar wakker. De twee kleintjes waren onderin een boom aan het klauteren en moeder keek toe. Veel tijd was ons niet gegund, want toen we 20 seconden stil stonden vonden ze het wel genoeg. Dat we weer wakker waren kwam goed van pas, want even later stak een zwarte beer net voor ons de weg over.

Het laatste stuk naar Stewart bood ons mooie uitzichten op diverse gletsjers, maar vooral op de Bear Glacier die tot in het dal reikt en uitmondt in het meer. Hier kwamen ook weer de herinneringen terug van 8 jaar geleden toen we ook hier waren o.a. met Henry en Ellen. Stewart is nog steeds hetzelfde weinig inspirerende dorpje en ook de camping ziet er nog net zo uit.

Dag 62: The People of the River of Mist

Vandaag stond in het teken van de First Nations People, oftewel Native Americans, oftewel Indianen.

Eerst zijn we in Moricetown gaan kijken naar de oorspronkelijke vismethoden die hier toegepast werden in de Moricetown Canyon. De migrerende zalmen moesten hier (en nog steeds) door een vernauwing in de rivier, de ideale plek om ze te vangen. Vroeger werden van wilgentwijgen een soort fuiken gemaakt die in de rivier werden gehangen. Dit is tegenwoordig verboden omdat het de oorzaak zou zijn van de afnemende zalmpopulatie.

Ook werden de zalmen met een haak aan een lange stok uit het water gevist. Dit doen ze nog steeds, maar ook gebruiken ze grote schepnetten. In beide gevallen staan de mannen gezekerd aan een touw op de rotsen te balanceren om de zalmen te vangen. Wij zijn voor de zalmmigratie nog te vroeg, maar het vissen hier moet een indrukwekkend schouwspel zijn.

Daarna door naar Ksan, waar een museumdorpje is van de Gitxsan natives. Gitxsan staat trouwens voor 'The People of the River of Mist'. Er staan hier een aantal goed bewaard gebleven totempalen en longhouses die rijkelijk ingericht zijn. Met een privé rondleiding door onze gids Navarone kwam de Gitxsan geschiedenis weer tot leven. Ook is de Kitanmax School of Northwest Coast Indian Art hier gevestigd, die zich o.a. ten doel stelt de oude houtsnijkunst niet verloren te laten gaan.

En mama Inge moet bijna een dollar aan Linde en Floor betalen als ze nog één keer het F-woord zegt. In het heetst van de strijd wordt dit woord wel eens genoemd, meestal in combinatie met de muggen.

Dag 61: Opal Beds

Iets later dan gisteren uit de veren vanochtend, maar het was nog steeds vroeg. Zo hadden we er alweer 125 km op zitten voor het ontbijt en konden we in de ochtend onze geplande wandeling maken. Deze keer waren we niet op zoek naar wild en juist dan kom je ze tegen. Na 5 minuten zagen we een Bald Eagle (zee-arend), na een half uur de eerste zwarte beer en weer een half uur later, de tweede zwarte beer. Leuk om de dag mee te beginnen.

Dankzij de beschrijving van Lo Camps wisten we een plek waar je opaal stenen kon vinden (Eagle Creek Opal Site). De routebeschrijving ernaar toe was prima, alleen meldde die niet dat de laatste 6,5 km weer een onverhard bospad was. Iets beter dan gisteren, maar nog steeds geen ideale weg voor een camper en eigenlijk ook niet toegestaan.

De beschrijving van de wandeling was beperkt: 'dik uur in en ook weer uit', maar het begin van de trail was duidelijk aangegeven: 'Opal Beds'. Het smalle pad was echter op veel plaatsen overgroeid en veel mensen waren ons dit jaar nog niet voorgegaan. Wel werd het pad veel gebruikt door de eland, af te leiden uit de pootafdrukken en de opaalovaalvormige droppings (stront!). Gelukkig waren er goede fel oranje markeringen en mbv een wilgentak die we gebruikten als manchette konden we ons een weg banen. De mensen na ons zullen ons dankbaar zijn.

De wandeling ging door een kaal bos dat vrijwel volledig was vernield door de Pine Beetle, maar waar veel gele en witte bloemen en lage struiken weelderig groeiden. Onderweg hoorde we de dode bomen kraken en kreunen in de wind, werden we geplaagd door muggen en hoorden we redelijk dichtbij geluiden waarvan we dachten dat ze toebehoorden aan hert-achtigen (eland?). Al met al was het best een avontuur.

Na 1½ uur kwamen we eindelijk bij de plek waar we moesten zijn: enkele plekken in het bos van een tiental vierkante meters waar wat keien lagen waar wat opaalstukjes in zaten (of in hadden gezeten). Gelukkig stond er ook een bordje 'Opal Beds' bij, anders waren we er wellicht straal voorbij gelopen. Na 3 kwartier opaal zoeken hadden we wat kleine stukjes gevonden. De kinderen (en Marijn) waren blij met de gevonden schat en toen kon de terugweg aanvaard worden.

Vervolgens zijn we doorgereden naar Tyhee Lake Provincial Park bij Telkwa.

Dag 60: Moose Viewing

Via een tip wisten we een goede wildlife viewing plek te vinden voor elanden. Hoe vroeger je er bent, des te meer kans op wild. Dus om 5.00 reden we de camping af. Althans, dat dachten we. Het hek was nog dicht, ondanks toezeggingen gisteren. Dus even bij de park-jongedames, twee meiden van zo'n 25 jaar die de camping runnen tijdens hun vakantie (?), aangeklopt. Eentje rolde met haar slaapzak zowat van de bank af waarop ze lag te slapen, maar stond 2 tellen later gewoon buiten om de poort voor ons open te maken.

Zo rond 6.00 uur stonden we op het viewing platform met schitterend uitzicht op een plek waar het wild zich vroeger ongetwijfeld wel liet zien. Tegenwoordig (30 jaar later) is de plek wat dichtgegroeid en moet je toch wat meer geluk hebben. Veel geduld hadden we ook niet echt; na een half uur hielden we het voor gezien. Maar niet voordat een kolibrie een paar keer om het platform was gevlogen en zich op een afstand van een meter of twee liet bewonderen. Een foto maken van een kolibrie valt niet mee, maar we houden het op de Rufous Hummingbird, omdat dat de enige bruin-rode kolibrie is die in ons boek staat. En de elanden, die zien we in Alaska nog wel (hopen we).

Vervolgens hebben we in Prince George weer inkopen gedaan voor een paar dagen en hebben bij de bibliotheek weer even onze weblog en mail bij kunnen werken.

Daarna dachten we bij de Fraser River, als korte onderbreking van een rijdag, een niet al te lange canyon wandeling te maken, maar daar stuitten we op een paar probleempjes. Zo waren de laatste 5 km van de bosweg er naartoe onverhard en erg slecht te berijden voor een camper (en Marijn vindt het niet snel slecht!) en gaf het routekaartje dat er hing aan dat de route tussen de 9 en 11 km lang was ipv de 4 km die in onze beschrijving stond. Ook kregen we de indruk dat wij, naast enkele lokale lieden, de eerste toeristen sinds 5 jaar hier waren. Al met al leek het ons geen goed plan om deze wandeling te maken.

Maar ondanks de 1½ uur die ons dit kostte, hebben we genoten van alle bloemen die hier in overvloed stonden. Ook vonden we nog een slang(etje) die tussen de bloemen lag te zonnen, tussen dezelfde bloemen die Marijn op de foto wilde zetten. En eenmaal weer op de harde weg zagen we nog een Belted Kingfisher (ijsvogel) op een paaltje zitten.

Dag 59: Coyote of Vos?

Mount Robson liet vanochtend (net als gisteren) zijn top net niet aan ons zien, zoals dat voor 1/3 van de toeristen hier geldt. We zijn nog kort even bij de Overland Falls gaan kijken en zijn toen verder naar het westen gegaan. Onderweg zag Inge een Coyote langs de weg staan, tenminste dat denken we. Of was het toch gewoon een vos? Maar hij leek wat groot voor een vos. We zoeken nog een deskundige. Voorlopig houden we het op de coyote, als was het maar omdat dat toch wat interessanter klinkt.

Aanvulling van de redactie: We hebben net de deskundige gevonden en die bevestigd dat het een coyote is. ‘Nice picture by the way!'

50 km voor de eindbestemming van vandaag, Purden Lake Provincial Park, zagen we bij toeval een klein bordje ‘Ancient Forest' langs de weg staan. Dus toch maar even een kijkje genomen. Het bleek een regenwoud met ceders van meer dan 1000 jaar oud te zijn. Dat schijnt uniek te zijn op 800km van de kust. Hier hebben we een erg mooie middagwandeling gemaakt.