Noord-West Amerika / West Canada / Alaska

Dag 50: Linde kan strikken

Een regenachtige dag vandaag. De bergen waren nauwelijks zichtbaar door de wolken. Toch nog twee korte wandelingetjes gemaakt, eentje in de regen en bij de ander was het gelukkig net droog.

Maar eerst nog even bij de park ranger melding gemaakt van de zwarte beer op de picknicktafel gisteren. Wat bleek, afgelopen zondag had waarschijnlijk dezelfde beer bij dezelfde picknicktafel ook al besloten om een echtpaar te vergezellen bij de lunch. Zij besloten wijselijk om de lunch maar aan de beer te geven.

De eerste wandeling was naar de Paint Pots, ijzerrijke mineraalbronnen die de aarde een okergele kleur geven. De indianen gebruikten dit als verfmiddel o.a. voor hun kleding, voor de tipi's en voor zichzelf. Je moest in deze modder wel oppassen om ook niet zelf helemaal okergeel te worden en als echte indiaan terug te komen.

De tweede was langs de Marble Canyon, een rivier die een diepe (25 meter) nauwe (soms maar 1 meter) kloof had uitgesleten, met enkele natuurlijke bruggen. De kloof was erg mooi, het landschap er omheen was nogal somber. In 2003 heeft in dit park namelijk een 40 dagen durende bosbrand gewoed. Er stonden nu alleen nog maar kale dode verbrande bomen. De natuur zal zich uiteindelijk wel herstellen, maar na 6 jaar is het nog erg kaal.

En we kunnen er weer een afstrepen van ons fictieve wildlijstje: de Mountain Goat. Langs de weg stond weer ergens zo'n malloot (= toerist) stil die naar de helling aan het staren was. Hèt teken dat er wild gesignaleerd is. Wij dus ook gestopt voor de ca. 20 Mountain Goats. Dit zijn forse witte langharige geiten met witte sik.

En nog wat anders dat we af kunnen strepen van onze lijst: Linde kan strikken. Linde trots en wij blij dat we haar schoenen niet meer hoeven te strikken.

Eind van de middag zijn we doorgereden naar Banff National Park.

Dag 49: Woody Woodpecker

Een mooie wandeling vandaag vanuit Radium Hot Springs langs de Sinclair Canyon met enkele steile klimmetjes om op de rand boven de canyon te komen. Die klimmetjes zijn waarschijnlijk ook de reden dat je hier de gemiddelde toerist niet meer tegen komt; we waren heerlijk alleen. Wel liepen we vlak langs een dozijn Bighorn Sheep die even verschrikt opkeken, maar daarna rustig op hun plekje bleven staan. Vader Bighorn (de enige in de familie die echt een big horn heeft) heeft zich nog niet laten zien.

Halverwege de wandeling, toen we even pauze hadden, zag Linde de Pileated Woodpecker in een boom vlakbij. Deze specht is groot, zwart en heeft een mooie rode kuif. Erg mooi om te zien hoe hij van onderin de boom helemaal naar boven wandelde en vervolgens wegvloog. En Linde was natuurlijk trots dat zij hem gespot had.

Voor de lunchpauze zochten we even een rustig plekje uit de drukte van Radium. We hadden een leuk meertje op het oog, maar ons tafeltje was bezet door .... een zwarte beer! Hij klom er zelfs bovenop. En dan zijn er telkens weer van die mafkezen die op 10 meter (het kan ook minder geweest zijn) foto's staan te nemen. Natuurlijk hebben wij ook een foto gemaakt (vanuit de camper) en hebben toen maar een ander plekje opgezocht.

Daarna zijn we naar de Hot Springs gegaan om lekker te badderen in de hot pool (37oC) en de cold pool (nog altijd 29oC). De springs zijn hier zeker niet meer natuurlijk, het zijn bijna gewone zwembaden van resp. 50 en 25 meter, maar het water komt nog wel uit een natuurlijke bron. Helaas voor Linde en Floor kennen ze hier strenge regels. Zo wilde Floor van de glijbaan, maar alleen als Marijn haar op zou vangen. Helaas, je mag alleen van de glijbaan als er niemand onderstaat. Je moest je kind dus eerst koppie onder laten gaan, om haar er vervolgens uit te vissen. Maar goed, we hebben lekker gedobberd en waren door en door warm.

Dag 48: On the road

We hebben veel op de weg gezeten vandaag met twee noemenswaardige pauzes. De eerste in Sparwood waar The Titan Terex staat, ‘the largest tandem-axel offroad dump truck in the world'. Deze Titan werd gebruikt in de mijnbouw, weegt 260 ton en heeft een laadvermogen van 350 ton. Zijn wielen zijn 4 meter groot. Toch wel indrukwekkend. Inmiddels wordt met een kleinere versie gewerkt die minder onderhoudsgevoelig is.

Rond het middaguur zijn we nog even bij Fort Steele Heritage Town langs geweest (nou ja ‘we', Marijn deed zijn gebruikelijke middagdutje op lange rijdagen), een openluchtmuseum met oude gebouwen en ambachten waar de jaren eind 19e eeuw herleefde.

Aangekomen in Radium Hot Springs hebben we een camping opgezocht. De eerste vraag op campings is meestal of ze internet hebben (voor zover ze niet in de middle-of-nowhere liggen). Dan kunnen we onze weblog bijwerken, de reacties van jullie lezen (bedankt allemaal voor jullie leuke reacties!) en de mail checken. Op campings waar we stroom hebben en waar we niet te laat aankomen, kunnen Linde en Floor ook een uurtje een DVD kijken voor de afwisseling.

Inmiddels zijn we van Alberta weer terug in British Columbia waar we de komende dagen in Kootenay National Park zitten.

Dag 47: Bruine zwarte beren

In Waterton Lakes National Park zijn twee mooie routes die je met de auto kunt rijden. De eerste ging naar Cameron Lake waar nu nog steeds hele plakkaten ijs dreven. Daar zagen we een vismethode die we nog niet eerder hadden gezien. Deze man had zich in een surfpak gehesen, zijn flippers aangetrokken en vervolgens een soort van zwemband om zijn middel gedaan. Zo dreef hij lekker op het meer te vissen.

Op de heenweg zagen we een kleine zwarte beer die naast de weg bloemen aan het eten was en op de terugweg stak een eland de weg over.

De tweede parkroute ging naar Red Rock Canyon. Hier zagen we langs de weg een zwarte beer met twee cubs. Moeder zwarte beer en één van de twee cubs waren echter bruin ipv zwart. Het was een mooi schouwspel waarbij de twee cubs aan het rollebollen waren en moeder beer twee keer op haar achterpoten ging staan om te kijken of alle nieuwsgierigen wel voldoende afstand bewaarden.

Net toen we met ons wandelingetje langs de Red Rock Canyon wilden beginnen werden we overvallen door een onweersbui met enorme donderslagen en forse hagelstenen. Gelukkig zaten we nog in de camper. Andere wandelaars waren minder gelukkig en kwamen kleddernat terug. Na een uur de bui uitgezeten te hebben, konden we toch nog het korte wandelingetje maken.

Daarna zijn we het park uitgereden en op de eerste de beste camping gaan staan. Het was wat vergane glorie, maar wij kregen een plekje achteraf tussen enkele vijvers afgeschermd van de rest van de camping. Het was net alsof we aan het wild kamperen waren in ons eigen natuurgebiedje. In de ene vijver zwom moeder Common Goldeneye met haar jonkies haar rondjes, rondom de vijver en onze camper zaten tientallen Amerikaanse goudvinken (felgele vinken) en nog wat ander gevogeltje en zo'n 70 meter van ons plekje maar in het zicht lag een grote beverburcht. Aan alle knaagsporen te zien waren ze erg actief, maar deze avond zag ik niet meer dan een muskusrat rondzwemmen.

Als gevolg van de warmte komen we de laatste dagen ook ander wild tegen: muggen. Zo ook op deze camping. Als we de camper uitgaan trekken we onze bugshirts aan anders zouden we helemaal lek gestoken worden. Ach, dan hebben we ze toch niet voor niets aangeschaft.

Dag 46: Hello Canada

De wandeling naar Grinell Lake in Glacier NP was mooi, kende weinig hoogteverschil en de bloemetjes lieten zich eindelijk zien langs het pad. Een beetje spannend was het soms wel, omdat we meerdere keren langs kakelverse berenpoep liepen. Maar aangezien Linde en Floor genoeg herrie maakten, kon de eventuele beer zich ruimschoots van te voren uit de voeten maken.

Aangekomen bij Grinell Lake moesten we nog over wat sneeuwveldjes klauteren, maar dat maakte het voor Linde en Floor alleen maar leuker. De sneeuw lag aan onze oever tot in het water waardoor het meer er prachtig bij lag. Marijn zakte voor de tweede keer door de sneeuw in het water, maar trok net op tijd zijn voeten omhoog om natte voeten te voorkomen. Zal hij het ooit leren...?

De terugweg was voor Linde en Floor wat te lang. Behalve de afstand (11 km) viel vooral de brandende zon (25oC) loodrecht op de onbeschutte berghelling ons allemaal zwaar. Maar beide hebben zich kranig gedragen vandaag.

En toen was het alweer tijd om Amerika te verlaten. Als we terug kijken moeten we Frans gelijk geven dat ook de Amerikanen best aardig zijn, maar toch vonden we de Canadezen een tikje hartelijker. Zo raakte we bij de grensovergang aan de praat met een Canadese douanier, uit Ierse ouders, die een hekel had aan Fransen, die niet moeilijk deed over wat fruit dat we nog bij ons hadden, die jarig is op 13 augustus, etc. Altijd leuk dat soort onverwachte gesprekjes.

Omdat we wat ingelopen zijn op ons schema kunnen we Waterton Lake National Park, dat grenst aan het Amerikaanse Glacier NP, ook nog even meepikken. Daar staan we nu op de camping waar 3 Mule Deer op hun gemak midden tussen de campers en trailers staan te grazen en zich liggen te wassen.

Dag 45: Glacier National Park

Zoals gewoonlijk waren we weer vroeg op pad. Om 9.00 uur kwamen we aan in Glacier National Park. Meteen na het ontbijt hebben we een korte wandeling gemaakt langs het Two Medicin Lake. Een wandelaar die net voor ons op het pad was geweest, had een ‘huge Moose' gezien. Helaas, wij moesten het doen met droppings en verse pootafdrukken aan de oever van het meer waar wij onze pauze hielden. Linde en Floor konden daar naar hartenlust steentjes verzamelen, Floor kon haar voetjes weer eens in het ijskoude meer stoppen (dat moet zo ongeveer bij elk meer) en Marijn struint dan even rond op zoek naar eh...ja, naar wat eigenlijk?

Toen we even later door het park reden misten we net een zwarte beer met twee jonkies (volgens de mensen die ze wel gezien hadden). Meer dan een paar donkere schaduwen hebben we niet gezien. Die kunnen we niet bijschrijven op ons wildlijstje.

In dit park hadden we ook graag de 50 mijl lange ‘Going-to-the-Sun Road' gereden, een historische weg door de bergen hier, maar we wisten al dat het met onze camper niet was toegestaan. Dat maakte de park ranger bij de ingang van het park ook heel erg duidelijk. Blijkbaar had ze al eerder met eigenwijze toeristen te maken gehad. Maar het alternatief van een shuttle-bus vonden we ook prima. Maar helaas, de weg was nog niet open en de shuttle-bus rijdt pas per 1 juli. Het seizoen komt ook hier pas laat op gang.

Dus eind van de dag al door naar de volgende bestemming in het park: Many Glacier, waar we morgen een wat langere wandeling willen maken. We zijn benieuwd of Linde dit aankan (Floor gaat halverwege al in de ‘zak', zoals onze kinderdrager genoemd wordt).

Dag 44: Onderweg

Een rijdag vandaag. Voor het ontbijt hadden we in de eerste 1½ uur al 150 km afgelegd; dat schoot lekker op. Na een rustig ontbijtje ging het ongeveer in hetzelfde tempo door, zodat we voor de middag al 300 km hadden afgelegd. Toen moesten er weer inkopen worden gedaan voor de komende dagen. En in die mega-supermarkten kost ons dat altijd veel tijd, maar dan kunnen we er ook weer even tegen aan. Onze camper lijkt nu bijna op zo'n SRV-bus.

De route was niet altijd even interessant (lange rechte stukken door eentonig grasland), maar ook hier zagen we regelmatig wild onderweg (met name de Pronghorn Antilope). Als leuke afwisseling voor onderweg hadden we het Benton Lake National Wildlife Refuge uitgezocht. Bij het Refuge Headquarters hadden ze o.a. een hoop dierenvachten en schedels liggen van bijv. de wolf, coyote, stinkdier, wasbeer, muskusrat en bever, zodat je het verschil goed kon voelen en zien.

Het refuge zelf is een groot vogelreservaat (wel heel erg kaal en heel erg rustig), waar je een rondje van 15 km kunt rijden over voornamelijk grindwasborden en op sommige plaatsen uit kunt stappen. Onderweg kun je natuurlijk ook stoppen om de vogels te bekijken, maar omdat je dan binnen de 10 seconden omringd werd door muggen, liet je dat wel uit je hoofd. Ook waren de vogels hier niet echt aan auto's gewend, want werkelijk alles vloog op (m.u.v. de Yellow-headed Blackbird) als je met de camper in de buurt kwam. Foto's maken was er dan ook niet echt bij. Wel hebben we o.a. de Black-crowned Night-Heron (het paartje vloog vlak voor ons op), de Eared Grebe (een fuut met rode ogen) en de muskusrat kunnen herkennen. Linde zei dat ze de witte Ibis had gezien. Die komen daar voor en Linde begint al aardig handig te worden in het herkennen van vogels, dus het zou best wel eens kunnen.

Daarna ging het weer verder en hebben we uiteindelijk de camper neergezet op de dorpscamping van Choteau (Montana) achter het spoor met uitzicht op de graansilo's. Een hele cultuurshock in vergelijking met de KOA-camping van gisteren met privé zwembad, maar ach we hebben in ieder geval een plekje voor de nacht. En voor het eerst in weken hebben we weer eens buiten kunnen eten in het zonnetje.

Dag 43: Goodbye Yellowstone

Norris Geyser Basin is voor ons het laatste belangrijke point-of-interest in Yellowstone NP. Dat stond voor vandaag op het programma voordat we Yellowstone na 6 dagen weer verlieten.

Norris is het heetste gebied in Yellowstone en kent tal van hot springs, geiser(tje)s en poeltjes. In Norris vind je ook de grootste actieve geiser ter wereld: Steamboot Geyser die meer dan 100 meter hoog kan spuiten. Inmiddels is dat al weer 4 jaar geleden. Nu komt hij slechts enkele meters hoog. Ook al waren er best een aantal mooie dingen te zien, eigenlijk was dit meer van hetzelfde en waren we iets minder enthousiast.

Net buiten het Norris Geyser Basin ligt het veel kleinere Artists Paintpots, maar is eigenlijk veel mooier. Dit gebiedje kenmerkt zich door de talrijker kleurenvariaties die te zien zijn in de hot springs.

Voordat we het park echt verlieten lieten een paar Elken met mooie geweien zich nog even goed zien. Toen was het tijd om gas te geven en verder te trekken naar het noorden, richting Glacier National Park (ruim 600 km).

We hebben 6 dagen van Yellowstone genoten in sneeuw, regen en zon. Enorm veel wild gezien en ruim 500 km afgelegd in het park.